Kies het juiste antwoord

/20

Werkwoorden test

Werkwoorden test

1 / 20

Schu_ jij de kaarten?

2 / 20

Hou_ dat ticket maar goed bij je, je hebt het nog nodig.

3 / 20

Hij rij_ naar Brussel.

4 / 20

Ze vergroo_en de mooiste vakantiefoto's toen uit.

5 / 20

Toen wij vorig jaar een lot als beloning gaven, beantwoor_en vrijwel alle klanten onze vragenlijst.

6 / 20

In het noordwesten van Nigeria is een ferry met 200 opvarenden gekapseis_.

7 / 20

De agent bleef lang doorvragen, omdat hij verwach_e dat de verdachte met een schuldverklaring zou komen.

8 / 20

Hiermee overbie__ u uw autobod.

9 / 20

Toen die rechtse politicus het woord nam, ontston_ er enig tumult.

10 / 20

De leraar antwoor_ altijd op onze vragen.

11 / 20

Dat verbaas_ me helemaal niets!

12 / 20

Ik hou_ van koffie zonder suiker.

13 / 20

Heb jij dat online bestel_?

14 / 20

Hoe beinvloe_ u een grote grope mensen?

15 / 20

U heeft het hoogste bod geplaats_.

16 / 20

Is het 'naar verluidt' of 'naar verluid'?

17 / 20

Het te zwaar bela_ schip had nooit mogen vertrekken.

18 / 20

Al lopen_ rookt hij een sigaret.

19 / 20

Vorige week praa_e hij met de directeur.

20 / 20

Van vanille ijs hou_ ik het meest.

Beste deelnemer,

 

Bedankt voor het meedoen met deze test.

Voor het kunnen inzien van uw resultaten dient u uw naam en e-mailadres in te voeren.

Indien u de test hebt gehaald ontvangt u automatisch een deelname certificaat op het opgegeven e-mailadres.

Your score is

0%